
Verhalen van Paul
Paul schrijft. Korte verhalen, lange verhalen, columns en boeken. Dit is een overzicht van een groeiend aantal verhalen van Paul. Een aantal van deze verhalen zijn gebundeld in het boek “KIEUW!”
Roken
Onze gemeente kent nogal wat honderdjarigen. Onlangs stond er weer een in de krant en bij mijn bezoek aan de kapper sprak ik een honderdeenjarige. Honderd jaar, je zult het maar worden, ik vond vijftig al een hele toer. Een prestatie was het bereiken van die vijftigste verjaardag niet, want meer dan stug blijven doorademen is er niet voor nodig. Inmiddels ben ik die grens ruim gepasseerd en hoef ik om die honderd te halen er nog maar vijfenveertig uit te zitten. Natuurlijk kan er onderweg van alles gebeuren, maar als ik kijk naar wat ik ondertussen heb overleefd is de prognose vrij positief. Want ik stam uit een tijd dat er nog stevig werd gerookt. Roken was hip, het verminderde stress en het opsteken van een sigaret was een rustmoment. Een soort yoga maar dan zonder de ongemakkelijke poses. En dus boog de kraamvisite zich door een blauwe mist over het wiegje om de nieuwgeborene een lang en gezond leven toe te hoesten. Ik ademde die walm ongetwijfeld gretig in want ik miste vrijwel zeker de gestage toevoer van nicotine die na het doorknippen van de navelstreng niet meer gegarandeerd was. En dat de onderwijzer tijdens de les eens…
Boerenkiel
Een kraai kijkt naar de boerenkiel die wap’rend in de wind op ’t einde van zijn levensdag geen enkele troost meer vindt in’t vruchteloze rondhangen te midden van het graan alsof zijn sleetse aanblik nog iets op de vlucht doet slaan. De naden op het voorpand zijn reeds...
Fazant
Bijzonder interessant. Zo’n schots geruite blauwfazant. Nog nooit zag ik zo’n zeldzaam hoen, nee nergens ooit gezien. Nee nergens in een dierentuin, niet bij de avifauna, geen prestigieuze vogelshow heeft hem op de agenda. Toch is dit schotse pluimvee best heel aardig om te zien, hoewel de poten bleekjes zijn en harig bovendien. Zijn roep is niet om aan te horen en hij draagt een baardje, daarmee is hij voor’t vogelrijk geen echt paradepaardje. En nu ik hem eens goed bekijk vind ik hem nogal vet, hij is voor het volière-leven bijster grof gezet. Dit zonderling pluimage, maar ik ben dan ook een leek, zag ik vannacht voor’t eerst toen ik te diep in’t glaasje keek. Een vreemde vogel is dit hoen en nuchterder bezien, is deze schotse blauwfazant een misverstand misschien.
Huis van plezier
‘En daar’. De bejaarde dame wees vanuit haar leunstoel naar buiten. ‘In het huis met de groene luiken, daar woont een publieke vrouw’. Ik moest aan die uitspraak denken toen ik afgelopen zaterdag in het dorp iemand tegenkwam die ik al jaren niet meer had gezien. Niet dat ik haar van iets onoorbaars beticht. Maar omdat zij in de jaren dat we elkaar niet zagen van een onafhankelijk individu in een oma-kloek bleek te zijn veranderd. Zo gaat het vaker in het leven, een mens blijft degene die hij of zij op het punt van afscheid was. Jouw plaatje van diegene wordt pas verder ingekleurd als je elkaar weer spreekt, waarbij overigens ook gelijk je eigen voortschrijdende jaren van die persoon af te lezen zijn. Een bevriend poëet zei mij eens dat realiteit dát is wat eenieder zich daarbij voorstelt. Dus als ik haar zaterdag niet had ontmoet en haar nooit meer had gesproken dan was zij in ieder geval tot aan mijn dood alleen die autonome zakenvrouw gebleven. Zoals het huis met de groene luiken voor de oude dame een bordeel bleef. De bejaarde was er zeker van. Net zoals ze zeker wist dat er zusters waren die haar…
Dril
Een paddenlarf uit Akersloot met in zijn hand een uitlijnlood. Ging anders dan de rest van ’t dril opvallend vaak zijn eigen wil. Met lijmkam, schietlood, winkelhaak en zonder boodschap aan ’t gekwaak. Bleef hij volhardend in de weer totdat een kikvors hem op een keer. Een amfibie het minste bang, vroeg naar het nut, vanwaar die drang. Tot stuken, zetten, voegen, meten, van zulks hoeft immers geen pad iets te weten. Toch wel zei de larve en poetste zijn bril, er is meer in ‘t leven dan zwelgen in dril. Want doelloos wat rondhuppen hier in dit water, geeft mij weinig hoop op zekerheid later. Dus school ik mij nu vast, dan heb ik werk zat, als metsel- voeg- en tegelpad.
Madame
Ze knikt ons vriendelijk toe, maar pas als haar man ons hartelijk begroet lijken wij in de categorie goed volk te vallen en heet ze ons welkom in haar huis. Ze lijkt geen flauw idee meer te hebben wie wij zijn. Wij leerden hen een aantal jaren geleden bij toeval kennen. Op onze zoektocht naar een eigen stukje Frankrijk kwamen we via Monsieur le maire bij het stel terecht. Zij hadden grond te koop. Niet dat dit publiekelijk bekend was, maar Monsieur le maire weet alles en Monsieur le maire wil eerst kijken wat voor vlees hij in de kuip heeft alvorens hij je toevoegt aan de dorpse bouillabaisse. Blijkbaar vond hij dit uitheems ingrediënt de smaak van diversiteit ten goede komen en zaten we nog diezelfde middag bij het toen al hoogbejaarde stel op de koffie. En hoewel vooral madame met haar wortels in de alpengrond verankerd zat, waren zij mensen van de wereld. Haar man was gepensioneerd pilote de chasse, een hoge luchtmachtofficier waarvoor men ooit als een knipmes boog. Door hem had ze in de jaren vijftig en zestig tot een beau monde behoord; had ze haute-couture gedragen, in Parijs gewoond, in Washington en in Djibouti. De…
Koekoeksklok
Een koekoeksklok uit Oldebroek sloeg heel eigengereid. Net voor het uur of soms erna maar nooit precies op tijd. De eigenaar, een edelman van onbekende stand. Las allerminst geërgerd rustig verder in zijn krant. Op vragen van bezoek hierover was zijn kalm repliek. Het raderwerk is net als ik inmiddels flink antiek. Er zitten in het kastje ziet u steeds meer diepe groeven. En ver naar binnen zit wellicht de roest al de schroeven. Bij ‘t tikken heeft de klok allang niet meer een vast stramien. En lopen doet hij met rollator heb ik laatste gezien. De wijzerplaat is mat en ook de cijfers zijn wat vaag. Het ooit zo fiere klokkenspel hangt meestal naar omlaag. Dit klokje loopt heel langzaam naar het einde van zijn krachten. En als het tikken stopt neem dan mijn woorden in gedachten. Hang niet teveel gewicht aan uw betekenis van tijd. Want alles is vergankelijk, dat is een vaststaand feit.
De geiten van Florian
De geiten van Florian staan kalm in de wei. Ze horen bij hem, dus je krijgt ze erbij. De wei met de geiten is achter het huis. Hij noemt ze vertederd mijn geitengespuis. Het lijkt zo idyllisch, een plaat uit een boek. Maar in de cohesie is nogal wat zoek. Want wat ik hier doe of wat ik ook laat. Ze bekijken me nors, zonder enig geblaat. En blijven maar staren ze geven geen blijk. Van enig warm welkom in Florians rijk. De kleinste een lam nog en dus zonder sik. Die daagt me vaak uit met een jolige blik. Maar als ik hem dan op zijn kopje wil aaien. Gaat hij bijdehand met zijn hoorntjes staan maaien. Hij kijkt me dan aan zonder enige spijt. En krijgt zelfs een knipoog moeder de geit. De grootste, de bok met een bel om zijn hals. Is van deze drie wel het innigste vals. Want als ik wil slapen in Florians bed. Gaat hij in de weer met zijn geitenballet. Dan holt hij in’t duister dan bokt hij en springt. Zodat door de nacht luid zijn geitenbel klinkt. En als ik eens klaag over slaap me ontstolen. Dan kijkt hij me aan…
Oma
Het is warm in Nederland en de vergelijking met de zomer waaraan ook geen einde leek te komen wordt steeds reëler. Die zomer toen de grond van de veldjes tussen de huizen hetzelfde gescheurde patroon als de aarde in de Sahel vertoonde. De zomer van ’76. De beruchte zomer toen de mussen van het dak vielen en er geen weeralarm bestond. Toen er nog geen sprake was van opwarming van de aarde en de inmiddels alweer teloorgegane zure regen niet eens was uitgevonden. We kwamen net uit de oliecrisis, we raakten over het verlies van ’74 heen en het leek met Nederland de goede kant op te gaan. Ook toen was de wereld een verre van stabiele plaats, maar ik was te jong voor een geopolitiek bewustzijn. In mijn beperkte wereldbeeld was Duitsland nog steeds fout, stond Amerika voor het goede en was Rusland het dreigende kwaad. In het dorp waar ik woonde leek de tweede feministische golf nog een rimpeling aan de horizon want mijn vader ging uit werken en mijn moeder stond in de keuken. Het was zoals het was en hoewel ik op de drempel van de pubertijd stond voelde ik me nog steeds met de lagere…
Jachthond
De dikke teckel van de buren. Is een jachthond tjokvol kuren…