
Verhalen van Paul
Paul schrijft. Korte verhalen, lange verhalen, columns en boeken. Dit is een overzicht van een groeiend aantal verhalen van Paul. Een aantal van deze verhalen zijn gebundeld in het boek “KIEUW!”
Herenboer
Tijdens het Foodvalley-festival maakte ik er kennis mee en onlangs stond het in de krant: het fenomeen herenboerderij. Voor degenen die dit niets zegt: de herenboerderij van nu is een kleinschalige coöperatieve boerderij in eigendom van een aantal huishoudens. Een coöperatie dus en iets anders dan de klasse van boeren die voldoende kapitaal bezat om niet zelf het land te bewerken. Ik weet niet of ze nog bestaan, de herenboeren. Maar de hoeves zijn er nog: vergroot en versierd om aan te geven dat hier iemand van belang woonde. De herenboer was een manager avant la lettre, hij stond bovenaan de agrarische rangorde en was meestal betrokken bij het plaatselijke politieke leven. En waar de meeste boeren zelf op de boerderij werkten, had de herenboer daarvoor knechten en meiden in dienst. De knechten konden keuterboeren zijn of dagloners zonder eigen bedrijf. Landarbeiders die voor het gezinsinkomen geheel of gedeeltelijk van de boer afhankelijk waren. Maar ze konden ook inwonend zijn. Vrijgezelle knechten die voor kost en inwoning aan de boer werkplichtig waren. Die niet ziek konden zijn omdat ontslagbescherming nog niet bestond en ze de kans liepen daardoor hun plek te verbeuren. Bij één van die jongens kwam ik, toen…
Sap
De vrouw lag met haar rug naar de kamer toe op de bank, de middagzon bescheen haar benen. Op de grond drukte het kind de gekleurde blokjes op de plastic bouwplaat, kleur bij kleur: anders werd het een rommeltje. Een kreun en een zuchtend ontwaken. De jongen keek schuchter om. Ze rekte zich uit. Hij haalde zijn hand voorzichtig uit de legobak. Ze draaide zich steunend op haar andere zij. Hij trok zijn hoofd tussen zijn schouders. ‘Hoe laat is het?’ Hij keek op de wijzerplaat van de grote staande klok, de klok waar de zeven geitjes zich in verstopten. ‘Ik vroeg hoe laat het is’. Hij las de wijzers. ‘Tien minuten over vier uur’. ‘Tien over vier. Kun je niet gewoon praten?’ Hij boog beschaamd zijn hoofd. Ze gaapte. ‘Ik heb dorst’. Hij stond op en liep naar de keuken. ‘Wat ga je doen?’ Hij keek om. ‘Moet je niet eerst vragen wáár ik zin in heb?’ Hij knikte. ‘Wat wil je drinken’. ‘Hoe heet ik?’ ‘Mama’. ‘Ik kan je niet verstaan’. Hij liep terug. ‘Wat wil je drinken mama?’ ‘Sap en schiet een beetje op want ik heb dorst. Dat eeuwige getreuzel van jou’. Hij haastte zich weer…
Het valt wel mee
Vanochtend las ik dat een van ’s werelds grootste medicijnfabrikanten stopt met het onderzoek naar een medicijn tegen Alzheimer. En daarnaast hoorde ik in een reportage dat van de zeven mensen die aan deze ziekte lijden er “maar” één in het laatste stadium overlijdt. Met dementie is goed te leven was de boodschap. Misschien vindt de medicijnfabrikant dat ook. Misschien moeten we ons niet al te druk maken en valt het allemaal wel mee. En terwijl ik dat las moest ik denken aan Eefje. Eefje met haar perkamenten huid zit voor het raam en staart naar buiten. Ze reageert niet meer en is alleen aanwezig als ze verdriet heeft of moet plassen of als het te druk is om haar heen. Maar meestal zit ze daar maar en kijkt voor zich uit. Soms mompelt ze en strekt haar arm uit naar iets wat er niet is. Want ze ziet de dingen die voorbij zijn en hoort de stemmen die niemand meer hoort… ‘Groen is ’t gras. Groen is ’t gras, onder mijne voeten’. Ze pakt de handen van de andere kinderen, van haar vriendinnetjes en danst blootsvoets over het frisse gras. ‘Ik heb verloren m’n beste vriend, ik zal hem…
Blue monday mijmering
Het is blue monday. Deprimaandag. Vrij vertaald natuurlijk want de letterlijke vertaling betekent totaal iets anders. En omdat ik die blauwe maandag geloofde in de kans op een miljoen, in vrede en welbehagen en goede voornemens, zit ik op blue monday met de gebakken peren, want met die vrede wil het niet zo vlotten. En dat miljoen viel niet, althans hier niet, niet eens bij de buren… godzijdank. En goede voornemens? Ach, daar geloofde ik sowieso niet echt in… Het gevoel van welbehagen is veranderd in een kribbig weten dat Pasen nog ver is, de lente veel verder en de zomervakantie nog aan geen horizon gloort. Ik staar gedeprimeerd de lange grijze dagen in en heb niets om me druk over te maken dan het nergens druk over maken. Want waar kan ik me over opwinden? Voor een pietendiscussie is het nog te vroeg, de hand boven de rode knop is te abstract en voor een frisse start is het inmiddels echt te laat. Nee, halverwege januari is het afgelopen met slaapwandelen. Maar misschien kan ik toch nog even doorsoezen? Want carnaval staat immers voor de deur. En hoewel ik maar overerfelijk katholiek ben vind ik dat ik recht heb…
Aanvliegroute
Ieder jaar bellen we en vragen elkaar: ‘heb je ze gehoord? Ze kwamen weer over’. En dan hebben we het weer over haar. Dan herinneren we ons haar weer en spreken over hoe lief ze was, hoe alert en vooral, hoe oud. Want ze liep, toen wij haar in de zorg hadden tegen de honderd, stokoud. Maar ze deed toch elke dag haar ogen open, dan glimlachte ze naar ons en liet met zich sollen. En hoewel ze de kracht niet meer had om te participeren, niet eens verbaal, genoot ze met stralende ogen van dat moment. Wanneer de verzorging voorbij was en ze klaar was voor de dag, hielpen we haar aan tafel: voor het ontbijt maar ook om te schrijven. Ze schreef niet veel, want hoewel haar hoofd nog altijd wilde miste haar lichaam de kracht. En toch schreef ze. Een regeltje, soms kort soms langer, maar steeds vaker alleen een woord. En na dat schrijven borg ze het papiertje in haar versleten damestasje op. Ze liet haar schrijven aan vrijwel niemand lezen, misschien omdat ze zich schaamde voor haar steeds gebrekkiger handschrift. Maar misschien, het blijft natuurlijk gissen, deelde ze haar herinneringen het liefst alleen nog met…
Kerstverhaal
Het Kindeke is verdwenen. Weg. Toen ik vanochtend de lampjes van de kerstboom aandeed was de kribbe leeg. Maria stond met een devote blik naar de kale voederbak te staren en Jozef keek wat gemelijk opzij, alsof hij wilde zeggen dat hij ook nu weer van niets wist. De herdertjes stonden wat ongeïnteresseerd rond de stal te lummelen. Aan hun landerige blik te zien hebben ze vannacht flink doorgehaald en ik denk dat ze niet eens gemerkt hebben dat er op deze kerstochtend iets faliekant mis is. Want Het Kindeke is verdwenen, de kribbe is leeg. Maar kan Kerst zonder Hem erbij dan nog wel doorgaan? Of moeten we de boel maar gewoon afgelasten, de os zijn stal teruggeven, Maria weer op de ezel hijsen en Melchior, Caspar en Balthasar-Gerards met hun kamelen onverrichter zake oostwaarts sturen? En dan maar hopen dat er geen ellende van komt natuurlijk, zoiets heeft immers consequenties. Want wat moeten we met al dat eten? En met de cadeaus? Hebben we daar eigenlijk niet gewoon recht op? Misschien moet ik gewoon doen of mijn neus bloedt en een ander figuurtje in de kribbe leggen. De lego poppetjes zijn van dezelfde grootte en onder wat stro…
De muur van Mussert
Zo tegen de papklok probeerde ik bij haar te zijn. In het Lunterse zat de oude mevrouw dan al slaperig op mijn komst te wachten. Soms werd het later, maar meestal luidde de kerkklok rond de tijd dat ik bij haar was. De papklok dus, ik had er nog nooit van gehoord en toen ik haar vertelde dat het mij verbaasde hoeveel begrafenissen op dit late uur voltrokken werden, voor mij is het luiden van de kerkklok het laatste teken van respect wanneer de overledene ten grave wordt gedragen, schoot ze in de lach en vertelde me over het luiden van de papklok. Het luiden van de papklok is een gebruik dat her en der te lande nog in ere wordt gehouden. De papklok is een overblijfsel uit een tijd waarin vrijwel niemand nog een horloge had, een klok aan de wand of een pendule op de schoorsteenmantel was al een hele luxe en dus werd ten teken dat de werkdag ten einde was steevast om negen uur ’s avonds de kerkklok geluid. Dan keerden de landarbeiders terug naar huis, aten nog een bord pap en kropen onder de wol. Een kleine traditie die iets vertelt over de geschiedenis van…
How long?
How long, to sing this song, how long, een repeterende cadans van woorden in een zwoele zomernacht. Duizendstemmig gezongen en in veelvoud herhaald, to sing this song… De band had het nummer ingezet en wij hadden het bij het verlaten van het stadion overgenomen, een legato vaarwel. How long, ik keek om en zag je lippen de woorden vormen, to sing this song. We hadden de band gehoord maar alleen elkaar gezien. How long. Een vraag? Waarschijnlijk niet want jij was evenmin alleen. Een glimlach op een lief gezicht. Je maakte de avond groots en de band tot een decor. How long. How long. Moest ik je aanspreken? To sing this song. Was dit waarom de band hier was? Waarom wij hier waren? Om ons te laten samenkomen in dit moment? Echoënd tegen het beton van het complex rolde de koorzang over ons heen. De uitgang lag achter ons, was de volgende stap een nieuwe richting, of bleef ik op begaande paden? How long, zong jij toen je me aankeek to sing this song en naar een auto liep. How long, tot je niet anders kon dan instappen. To sing this song. Ik keek naar je toen de auto met jou…
Chocolade
In mijn beleving was ze een oude vrouw. Maar nu ik zelf op leeftijd raak vermoed ik dat haar leeftijd lager moet zijn geweest dan ik toen inschatte. Tante Constance, een slagschip. Een vrouw van kaliber, een zwaar kaliber. En niet zozeer vanwege het feit dat ze een niet geringe omvang had, maar omdat het een vrouw was om rekening mee te houden. Tante Constance. Een artefact. Een levend fossiel uit een tijd die voor mij ongrijpbaar was, niet eens zwart/wit maar een wazig sepia, door mist, of eigenlijk door rook omgeven. Want ze rookte, tante Constance en flink ook. Ze rookte echter niet de Mantano’s of Camels die iedereen toen opstak, nee, zij rookte sigaren. En niet de gebruikelijke damessigaartjes, nee, tante Constance rookte echte sigaren. Dat ze daarmee aantoonde zich niet aan de toen heersende sociale wetmatigheid te willen conformeren was iets wat ik alleen op onbewust niveau begreep. Tante Constance. We bezochten haar regelmatig, niet omdat ze zo geliefd was maar omdat ze als verstokte vrijgezel, net als de lucht van haar sigaren door het vermoeden van kapitaal omgeven was. Een vermoeden dat versterkt werd door geruchten van een koloniaal verleden, de haveloze kapitale villa en de…